Oorverdovend
Oorverdovend zijn de steden, het verkeer, de machines, de menigte, de mensenmassa.
Waar vind ik de Stilte?
Ik trek de natuur in, waar krekels en cicaden mijn oren teisteren met sjirpende serenades.
Waar vind ik de Stilte dan als ik het hier niet vinden kan?
Ik zet mij neer, de zon gaat onder.
Ik voel de Stilte in mij komen.
Het wonder van de zon die ondergaat en straks weer opkomt,
doet mij verstillen.
De Natuur zwijgt uit Deemoed.
En ik heb de Stilte gevonden.
(97)