Dageraad
De Dag brengt Raad en laat de Nacht rusten.
Waar de Dag me nu naartoe brengt?
Ik heb nog geen vermoeden.
De spoken van de Nacht
zijn in spelonken weggestoken.
Het Licht is hun te fel.
Het Licht verjaagt hun spel.
O Dageraad, vertel me snel hoe ik nu verder moet?
De Dag brengt Raad
en voor de Nacht zich weer verhult in Duistere Wegen,
zou ik nu graag de goede kant op gaan.
Ik blijf hier even staan en voel wat ik te voelen heb.
De weg is lang, maar voor mij uit.
Dat zegt mijn hart,
dat ziet mijn oog,
dat voelt mijn buik.
Dus weet ik wel,
ik ga langs Hier,
de Lange Weg,
waar ook een Herberg is
om ’s nachts te kunnen rusten,
in veiligheid geborgen.
(91)