Indringer 2
De Indringer is er weer.
Hij permitteert het zich nu zelfs
om overdag op de loer te liggen.
Hij wil me laten stoppen.
Hij wil me overtuigen dat ik niet goed snik ben,
dat ik een belachelijk figuur sla.
Eigenlijk is hij gewoon beschaamd.
Beschaamd omdat hij met mij
de Tocht niet durft te gaan.
Hij durft niet, omdat hij bang is
voor wat we zullen tegenkomen.
Je kan wat tegenkomen ja.
Maar bang moet je niet zijn,
want je komt tegen wat je zoekt.
Uiteindelijk kom je dat tegen
wat je altijd al hebt
weggeduwd en onderdrukt.
Dat is eerder een bevrijding, toch?
Ik zou hem graag eens aanspreken,
maar ik durf niet goed.
Hij gaat mij weer uitlachen.
Ik word niet graag uitgelachen.
Niemand wordt graag uitgelachen.
Waarom neem ik hem zo serieus?
Geloof ik hem, eigenlijk?
Ik vrees van wel.
Hoewel… nu ik zijn angst zie,
begin ik hem te begrijpen.
Maar het zal met niet tegenhouden.
Ik weet dat ik verder moet.
Ik heb al zo lang gewacht om op weg te gaan.
Te lang eigenlijk…
Wij moesten eens praten,
de Indringer en ik.
(89)