Mijn Reisgezel
We hebben gesproken,
de Indringer en ik.
Ik stapte zelf op hem af,
dat had hij niet verwacht.
Hij leek wat in de war
en toen ik zei
dat ik begreep dat hij bang was,
ontdooide hij.
We zetten ons neer en praatten honderduit.
Een boeiend gesprek was dat.
Hij zei dat hij mij wilde beschermen.
Dat vond ik wel charmant.
We discussieerden over de zin van dit alles
en we kwamen tot de slotsom
dat we elkaar niet waren tegengekomen
als ik niet aan de Tocht begonnen was.
We lachten en omhelsden mekaar
en prompt werd hij mijn Reisgezel.
Hij beloofde mij niet meer tegen te houden,
ook al vindt hij het heel spannend
en is hij nog steeds bang.
Ik beloofde hem
dat als zijn angst weer groot zou worden,
zo groot dat hij me zou willen opsluiten,
dat we dan even halt houden,
een vuurtje maken
en gezellig samenzitten voor een babbel.
Ik zal dan naar hem luisteren,
hem niet wegduwen of negeren.
We zullen samen de route bekijken
en eventueel aanpassen als dat nodig is,
maar we blijven doorgaan,
minstens 100 dagen lang.
Dat is ons plan,
daar gaan we voor,
mijn Reisgezel en ik.
(88)