Hoog Bezoek
Ik ruim mijn Kamer op, hierboven,
want er komt Hoog Bezoek.
Mijn Reisgezel, mijn Indiaan
en Tijger helpen mee.
Wie of wat komen zal,
dat weten we niet,
maar dat het komen zal,
dat weten we wel.
Mijn Linkerkamer is wat stoffig.
Alle boeken in de rekken
worden afgestoft en netjes geordend.
Mijn Indiaan bladert in mijn schrift
en knikt tevreden,
terwijl hij mijn pen weer
vult met inkt.
Ik open het venster.
Frisse lucht en licht
stromen de kamer in.
Mijn Tijger is mijn Rechterkamer ingegaan,
aan de andere kant van het gordijn.
Daar zweven nog wat
schimmige spoken rond.
Met één uithaal van zijn klauw
jaagt mijn Tijger ze de kamer uit.
Behaaglijk legt hij zich
op het hoogpolige tapijt
en snuffelt nieuwsgierig
in de klankschaal,
die in het midden staat.
Dan komt er een diepe klank
uit zijn keel,
een klank die resoneert
met de schaal.
De trillingen reiken tot ver
buiten de kamer.
Roept hij mijn Hoog Bezoek?
Ik kniel naast mijn Tijger neer
en streel zijn zachte vacht.
Mijn Reisgezel en Indiaan komen
nieuwsgierig kijken
en zetten zich
in kleermakerszit
bij ons neer.
We wachten geduldig,
leunen tegen elkaar aan
en sluiten onze ogen…
Een hevig licht doet mijn ogen openen.
Een lichtbal zweeft de kamer in
en landt in de klankschaal.
Het felle licht zwakt af.
Een piepklein mannetje
wordt zichtbaar
en een piepklein stemmetje
hoorbaar in de klankschaal.
“Ik ben de Stem die jij vergeten bent.
De Tijger riep mij aan,
want ver was ik,
ver weg hier vandaan.
Met lage, diepe,
langgerekte tonen
kon hij bij me komen.
Hier ben ik dan,
ik wil jou dienen,
als jij me wilt laten horen.”
Het mannetje omhult zich
weer met fel Licht.
De lichtbal stijgt omhoog.
Er klinkt een Hemels Hoog gezang,
enkele minuten lang,
waarna het langzaam
weg vliegt door de ramen.
Ik ween gelukzalige tranen.
(73)