Essentie
Mijn Boom,
natuurlijk ben je niet van mij.
Je bent van de Aarde en de Zon.
Vergeef me
het gebruik van een
bezittelijk voornaamwoord.
Beschouw het als een
koosnaampje.
Ik kijk naar jou
en zie het leed
dat je hebt geleden,
de opsplitsing van
jouw stam,
in vier aparte sterke stammen.
Alsof je vier levens
in één hebt kunnen verenigen.
Wat is jouw geheim?
Hoe kan je zo sterk zijn?
“Er is geen geheim,
alleen het leven zelf.
Ik ben beginnen groeien,
heb het levenssap in mij
laten vloeien.
Zolang het stroomt,
blijf ik groeien.
Ik hou van het zijn.
Maar wat je ziet,
dat ben ik niet.
Ik ben niet de vorm
waarin je me giet.
Ik ben overal
en nergens in tijd.
Jij ziet een Boom,
dat is mijn bestaan.
Maar wat ik in
essentie ben,
zal nooit vergaan.
Ik ben zoals jij,
in essentie gelijk.
Ook jij bestaat
en houdt van het zijn.
Maar wat je in essentie bent,
zal nooit vergaan,
ook al hou je op
te bestaan.”
Ik sta op,
verbouwereerd.
Een man met een hond
groet me vrolijk en blij.
Een paard kijkt me aan
en komt dichterbij.
Een vrouw op het pad
ziet mij
staren naar het paard.
Haar ogen stralen
glimlachend.
(56)